De bankspaarhypotheek bestaat uit een hypotheeklening en een geblokkeerde spaarrekening. Op de spaarrekening wordt periodiek geld gestort, dat wordt uiteindelijk gebruikt om de hypothecaire lening af te betalen. De rente die je ontvangt over het spaargeld is gelijk aan de hypotheekrente, hierdoor is het eindkapitaal bij de bankspaarhypotheek gegarandeerd. Ten opzichte van de
spaarhypotheek heeft de spaarbankhypotheek geen verplichte overlijdensrisicoverzekering. Mocht je dit zelf willen kan het wel.
Starters kunnen sinds 2013 geen bankspaarhypotheek meer afsluiten. Is de hypotheek al afgesloten dan loopt hij gewoon door, ook mag je de hypotheek meenemen naar een andere woning of geldverstrekker. Tegenwoordig zijn er echter weinig aanbieders die deze hypotheekvorm nog aanbieden. Mocht je meer willen lenen moet het extra geleende deel afgesloten worden als een lineaire of annuïteitenhypotheek.
Sinds 1 april 2017 is het mogelijk om het kapitaal van een bankspaarhypotheek of
beleggingshypotheek eerder op te nemen zonder een fiscale boete over het kapitaal. Er kan door de bank wel een bancaire boete in rekening gebracht worden bij vervroegd aflossen, dit is bij een aflossing van meer dan 10% per jaar. De ontvangen rente is onbelast en de betaalde rente is aftrekbaar, dat maakt het aantrekkelijk om belastingvrij te sparen. Toch is het in de meeste gevallen verstandig om de bankspaarhypotheek te laten zoals hij is en niet vervroegd af te lossen.
De fiscus geeft je een naheffing als je niet voldoet aan de vrijstelling van de bandbreedte-eis van 1:10. Dat betekent dat de totale inleg in het verzekeringsjaar (niet kalenderjaar) nooit 10 keer hoger mag zijn dan de totale inleg in een ander verzekeringsjaar. Ook als je komt te overlijden of de overstap maakt naar een huurwoning.